Challenge Beuningen

Interpretaties scheidsrechters

Wijzigingen spelregel interpretaties per 1 maart 2017

Art. 15 Doelende speler   15-1 Stelling Indien op een doelende speler een fout wordt begaan en deze speler de bal daarna weg passt, dan wordt hij niet langer als doelende speler beschouwd.

15-2 Voorbeeld: Doelende speler A1 heeft de bal in beide handen als op hem een fout wordt gemaakt door B1. Na de fout passt A1 naar A2. Interpretatie: A1 wordt niet meer als doelende speler beschouwd.
Art. 16 Score: wanneer gemaakt en zijn waarde
16-9 Stelling Er is sprake van een score indien een levende bal van boven de basket in gaat en daar in blijft of daar volledig doorheen gaat.
Indien
a) het verdedigende team op elk moment in de wedstrijd recht heeft op een time-out nadat er een score is begaan,
b) de wedstrijdklok 2:00 minuten toont in de vierde periode of een verlenging,
dan zal de wedstrijdklok stop worden gezet op het moment dat de bal duidelijk door de basket is gegaan, zoals getoond in diagram 1.
Diagram 1 Een score

Art. 23 Speler buiten het veld en bal buiten het veld 23-1 Stelling Het is een overtreding indien een speler het speelveld via de achterlijn verlaat om daarmee een 3-seconden overtreding te voorkomen. 23-2 Voorbeeld. A1 bevindt zich in het 3-seconden gebied voor minder dan 3 seconden en stapt buiten het veld via de achterlijn met als doel geen 3-seconden overtreding te begaan, waarna hij opnieuw het 3-seconden gebied betreedt. Interpretatie: A1 heeft een overtreding begaan.

29/50-46 Voorbeeld: A1 schiet voor een velddoelpunt met 6 seconden resterend op de schotklok. De bal raakt de ring, springt daar van af en A2 verkrijgt balbezit op zijn verdedigingshelft. Op A2 wordt daarna een fout door B1 gemaakt. Dit is team B’s derde teamfout in deze periode.
Interpretatie: The wedstrijd zal worden hervat met een inworp voor team A op hun verdedigingshelft, met een nieuwe schotklok periode van 24 seconden.

29/50-55 Voorbeeld: Met nog 25,2 seconden resterend op de wedstrijdklok in de tweede periode verkrijgt team A balbezit. Met 1 seconde resterend op de schotklok schiet A1 voor een velddoelpunt. Terwijl de bal in de lucht is klinkt het signaal van de schotklok. De bal raakt de ring niet en na 1,2 seconden klinkt het signaal van het einde van de periode.
Interpretattie: Dit is geen overtreding van de 24-seconden regel. De scheidsrechter fluit geen overtreding, omdat hij wacht om te zien of team B duidelijk balbezit verkrijgt. De periode is geëindigd.

29/50-56 Voorbeeld: Met nog 25,2 seconden resterend op de wedstrijdklok in de tweede periode verkrijgt team A balbezit. Met 1 seconde resterend op de schotklok schiet A1 voor een velddoelpunt. Terwijl de bal in de lucht is klinkt het signaal van de schotklok. De bal raakt de ring niet en de scheidsrechter fluit de overtreding met de wedstrijdklok op 0,8 seconden.
Interpretatie: Overtreding van de 24-seconden regel. De bal zal worden toegekend aan team B voor een inworp met 0,8 seconden resterend op de wedstrijdklok.

29/50-57 Voorbeeld: Met nog 25,2 seconden resterend op de wedstrijdklok in de tweede periode verkrijgt team A balbezit. Met 1,2 seconden resterend op de wedstrijdklok en terwijl A1 de bal in zijn hand(en) heeft klinkt het signaal van de schotklok. De scheidsrechter fluit voor de overtreding met 0,8 seconden resterend op de wedstrijdklok.
Interpretatie: Overtreding van de 24-seconden regel. De bal zal worden toegekend aan team B voor een inworp met 1,2 seconden resterend op de wedstrijdklok.

30-12 Voorbeeld: A1 dribbelt van zijn verdedigingshelft naar de aanvalshelft. Hij heeft beide voeten op zijn aanvalshelft en hij dribbelt nog met de bal op zijn verdedigingshelft. Op dat moment raakt de bal zijn been en stuitert terug naar zijn verdedigingshelft waar A2 start met een dribble.
Interpretatie: Geen overtreding, omdat A1 nog geen balbezit had verkregen op zijn aanvalshelft.

30-13 Voorbeeld: A1 passt vanuit zijn verdedigingshelft de bal naar A2 die in de aanvalshelft staat. A2 raakt de bal en de bal vliegt terug naar A1, die nog op de verdedigingshelft staat.
Interpretatie: Geen overtreding, omdat A2 nog geen balbezit had verkregen op zijn aanvalshelft.

30-16 Voorbeeld: A1 dribbelt in zijn aanvalshelft vlak bij de middenlijn, waarna B1 de bal naar de verdedigingshelft van team A tikt. A1 heeft beide voeten nog op zijn aanvalshelft en dribbelt verder, waarbij de bal op zijn verdedigingshelft stuitert.
Interpretatie: Geen overtreding. Team A heeft niet als laatste de bal in hun aanvalshelft geraakt. A1 zou zelfs geheel naar zijn verdedigingshelft kunnen dribbelen met een nieuwe 8-seconden.

30-17 Voorbeeld: A1 passt de bal vanuit zijn verdedigingshelft naar A2. A2 springt op vanuit zijn aanvalshelft, vangt de bal in de lucht en land
(a) met beide voeten in zijn verdedigingshelft.
(b) de middenlijn rakend.
(c) in spreidstand over de middenlijn en passt de bal dan naar of dribbelt deze naar de verdedigingshelft.
Interpretatie: Overtreding van team A voor terugspelen. A2 heeft balbezit voor team A verkregen op de aanvalshelft op het moment dat hij de bal in de lucht ving.

31-15 Stelling Het een interference overtreding indien een speler de basket grijpt om de bal te spelen.

31-16 Voorbeeld: A1 begaat een 3-punts poging. De bal springt van de basket en:
(a) A2 grijpt de basket en tikt de bal in de basket.
(b) B1 grijpt de basket en tikt de bal weg van de basket.
Interpretatie: Interference overtreding van zowel A2 als B1.
(a) Er worden geen punten toegekend. Het spel wordt hervat met een inworp voor team B aan het verlengde van de vrije worp lijn.
(b) Team A krijgt 3 punten.

31-17 Stelling Het is een interference overtreding indien een verdedigende speler de bal raakt terwijl de bal zich in de basket bevindt.
Diagram 3 De bal is in de basket

31-18 Voorbeeld: A1 begaat een velddoelpunt. Terwijl de bal op de ring draait en met een klein deel daarvan binnen of beneden het niveau van de ring is raakt B1 de bal.
Interpretatie: Interference overtreding van B1 nu de bal in de basket is met een klein deel daarvan binnen of beneden het niveau van de ring

36-18 Stelling In alle gevallen dat een speler een fout faket dient de volgende procedure te worden toegepast:
• Zonder het spel stil te leggen zal de scheidsrechter het signaal geven van een fake, waarbij twee keer het ‘breng de onderarm omhoog’ signaal zal worden getoond.
• Zodra het spel de eerstvolgende keer stil ligt zal er een waarschuwing worden gegeven aan de speler en de coach van dat team. Beide teams kunnen 1 x worden gewaarschuwd.
• De volgende keer dat een speler van het team dat is gewaarschuwd een fout faket zal er een technische fout worden gefloten. Dit moet ook in het geval de wedstrijd niet stil heeft gelegen en de waarschuwing nog niet is gecommuniceerd.
• In een uitzonderlijk geval zonder contact kan er onmiddellijk en zonder waarschuwing een technische fout worden gefloten.

36-19 Voorbeeld: A1 dribbelt en wordt door B1 verdedigd. A1 maakt een onverwachte beweging met zijn hoofd waarmee hij de indruk wekt dat er door B1 een fout op hem werd begaan. In dezelfde situatie valt A1 verder naar de vloer, waarbij hij de indruk wekt door B1 te zijn geduwd.
Interpretatie: The scheidsrechter geeft A1 een waarschuwing voor zijn fake met zijn hoofd, waarbij twee keer het ‘breng de onderarm omhoog’ signaal wordt getoond. A1 krijgt een technische fout voor zijn fake om op de grond te vallen, omdat dit de tweede fake is, ondanks dat het spel niet stil gelegen heeft en er geen waarschuwing aan A1 is gecommuniceerd voor de eerste fake.

36-20 Voorbeeld: A1 dribbelt en wordt door B1 verdedigd. A1 maakt een onverwachte beweging met zijn hoofd waarmee hij de indruk wekt dat er door B1 een fout op hem werd begaan. In dezelfde situatie valt B2 naar de vloer, waarbij hij de indruk wekt door A2 te zijn geduwd.
Interpretatie: The scheidsrechter geeft A1 en B2 een waarschuwing voor hun fake, waarbij twee keer het ‘breng de onderarm omhoog’ signaal wordt getoond. Bij de eerstvolgende keer dat het spel stil ligt worden de waarschuwingen gecommuniceerd aan A1, B2 en hun beide coaches.

37-8 Stelling Een verdedigende speler die van achteren of van opzij contact maakt met een tegenstander in een poging de fast break te stoppen, terwijl er geen andere verdedigende speler tussen de aanvallende speler en de basket van de tegenstander is, moet met een onsportieve fout worden bestraft, totdat de aanvaller begint met zijn doelpoging. Echter, elk hard contact mag op elke moment in de wedstrijd als een onsportieve fout worden gefloten.

37-9 Voorbeeld: Terwijl A1 in een fast break naar de basket dribbelt, en er geen andere verdediger is tussen A1 en de basket van team B, maakt B1 van achteren illegaal contact met A1 en wordt er een fout gefloten.
Interpretatie: Dit is een onsportieve fout.

37-10 Voorbeeld: Aan het einde van zijn fast break begint A1 met zijn doelpoging, waarna B1 van achteren zijn arm raakt
(a) in een poging de bal te blokken.
(b) met een excessief hard contact.
Interpretatie: Dit zal worden gefloten als
(a) een normale fout.
(b) een onsportieve fout.